|
Een vent liep op de Wallen.
Rood licht scheen door de ramen.
De avond was gevallen;
de kerel op een dame.
Om zijn gerief te halen
ging hij bij haar naar binnen.
Hij moest vooraf betalen.
Toen kon de lol beginnen.
Hij zei, nadat ze vrijden:
'Het ging me veel te gauw!
Ik doe 't niet meer met meiden
en evenmin met jou!
Veel geld en weinig tijd!'
Hij dacht: 'Heeft leven zin?
Ik heb slechts kort gevrijd:
het was slechts even min.'
Hij wou geen vrouw versieren,
vergat z'n paringsdrang,
ging over op tuinieren
en smulde levenslang.
|