|
Tussenruimte
Tussen zijn en worden
ligt ‘is’, als vesting in de tijd.
De stilte die
zo mooi in breekbaar wit
de tuin omhult.
Daar waar straks de hoop
binnengedragen wordt, en bloesem
de hoofden siert om graag-geziene gasten
te ontvreemden.
Verblijf jij,
in stilte -
die mijn ruimte tussen
zijn en worden
vult.
|