Dagen liggen keurig en in pakjes achter mij.
Vrij geweest, gewerkt en geleden bovendien.
Lijden aan het leven is een kunst en heel
misschien ook wel een gunst, gegeven uit
een mededogen van het wrede soort. Zoals
het hoort drink ik de gaten in de dag en
zing de blues die niemand horen mag. Ik
vrij met niemand in 't bijzonder.
Zo slijt ik krom de dagen, praat ze later
dan weer recht, ik ben er echt een beetje
om de treur te maken. Publiek zou ik nog
willen om mijn verzen af te kraken.