|
Zij sprak de taal van eenzaamheid
gaf pesten vandaag een nieuw gezicht
men gunde haar niet meer de tijd
voor ademloos is zij gezwicht
Haar donk’re haren, lang gekruld
verbloemden het gebroken zijn
gelakte nagels, rose, onverhuld
verborgen wonden, innerlijke pijn
Geen pad kon haar nog bekoren
elke weg was donker en lang
erg jong haar jeugd verloren
restte nu nog snijden onder dwang
Vergeten waren de mooie zaken
die ene lach, dat simpele geluk
de mensheid kon haar blijven raken
zij maakte elke dag een draadje stuk
Totaal niet meer verbonden met leven
gaf zij zelf haar laatste adem bloot
het aardse had zij al opgegeven
haar finale pas was richting dood
|