waar het hoofd al niet kan leiden zonder handen
soms naar verre landen, andermaal naar grauwe spelonken,
waar in vergetelheid en pijn verzonken, oude verlangens eroderen,
smachtend naar tegelijk vervulling en de status van “oude zeren”
leren om niet te begeren; vergeet het maar Siddharta
in ieder van ons ontspringt het heelal, maar dan nog groter
en we weten niet waar ons eigen begin en einde zijn,
verborgen tot het sterven van de wereld, en dan verdwijnend in zichzelf
vreemd is dit alles wat ik in mij zie, en meer nog dat we met miljarden zijn,
delers van verschillende pijn, zoekend naar veelvuldig genot,
begrenzing scheppend in God en gebod
laat me nog even door het leven zwerven,
zodat wanneer het tijd is, de embryo’s mijn zonden mogen erven
laat me tot het einde blijven
ach nee, ik ben aan het overdrijven
tot iets in mij vervuld is weze ook al goed
ach dwaze gemoed, rust nu uit…
want lange reizen wachten u