vroeger waren er geen ziektes, men had er een letter voor over en later een auto, mensen bleven ademen op twee keer seks in de week, met de bal gehakt op woensdag was de helft alweer voorbij
je werkte op wenkbrauwen veertig jaar in een vast patroon uitgelegd als het leven voor een gouden horloge en de driehonderd zestig vrije dagen die je plots over had het was een last maar
op vrijdag was het feest met vis en twee vrije dagen zeeën van tijd en zin om een week door te gaan tot zondag om te vissen met die kleine jongen bij wie je zonder klagen achterop zat
en je genoot, met die snelheid fietste hij terug, op zijn gemak, het eten was niet te pruimen lekkere wijven waren er niet en aan de dood kon je nog altijd een puntje zuigen,
met de laatste adem uitgerocheld op de stoel zonder aandacht en wat troef was dat was troef , de boer een hel, wat azen en weer een week om doorheen te komen zondag was de mooiste dag om ooit te sterven
|