levende ets
de bladerloze berk
in tegenlicht
waar de sapstroom stopt
de takken niet meer wringen
het licht licht
ook de fijnste twijgjes
schitterend uit
geen spoor meer van een mier
op de natte berkenbast
van alle kanten
nadert de ongewenste
winter mij
rillend loop ik door
het aangeslagen bos