|
meisjes zijn we, kleuters met een strik
in alles wat loshangt en waait
met schrale wind gezichten
frambozenlippen
pas later, veel later
als men weer ziet
lijf een broedplaats is voor vogels
kersenrood en windstil zalig
vallen strikken, strijken jaren
in dat jaar ben je verdwenen
grijsgroene ogen
en haar wat loshangt
pijpenkrullend
voel maar zeg ik
|