|
Hij stalde de spade in een plag en wrong wat denkbeeldig zweet uit zijn pet, gaapte naar een kever en voorspelde rotte toestanden uit een vleugje knalpotgas.
Doar, zei die, krieg ie een kei van in oe vel, jong. Perkament dacht ik, rimpels bedoelde hij. We speelden generatiekloven, dat is traditie. Moeder had rotsen
toen ze stierf en papa verbrandde de Rolonda nog voor haar laatste adem van de steedeur was getrokken.
We lieten hem begaan, vader was stief. Hij had geen weet van ons Pukkie in de kruisbessen.
|