|
Hij dwarrelt
van fles tot fles
van kroeg tot kroeg
zoekend
naar verdoving
voor de stormen
in zijn hoofd
de tong
steeds vrijer
het gemoed
lijkt blijer
totdat hij valt
op stoep,
op straat,
in de gang,
of heel gewoon
op bed
zijn stormen
liggen dan vredig
windstil
voor even,
in het nu
|