Rondom dingen
De glans van glas verliest zijn schittering
zoals zoveel verging in dit vertrek
onwennig schraal op de vertrouwde plek
met stof van klevende herinnering
In volle kamers waar het vale licht
de dunne sporen over varens vouwt
wrikt het zich los. De ruimte te benauwd
waarin het kind voor stille schimmen zwicht.
Raadselachtig is de hand die groet
nog nabij wil geraken. Eén moment
staat het daar stil, in tijd en beeld gegoten
zijn afscheid van ’t ontzielde huis, voorgoed
omdat geen raam, geen deur hem nog herkent.
Hij heeft ze voor en achter afgesloten.