|
Ze waren beiden blij van zin.
De heer en dame waren in
de wolken van de kettingrook.
'Ik ben verslaafd,' zei hij. 'Ik ook,'
zei zij. Het schiep meteen een band:
ze dongen naar elkanders hand.
Ze gingen heerlijk uit hun dak.
Er werd getrouwd in allerijl.
Een smoking droeg de man in stijl,
de vrouw een schoorsteenmantelpak.
Ze rookten in hun huw'lijksbed.
Er was een asbak naast gezet.
De as die overbleef was van
de bruid en tevens van d'r man.
Door ouders werd er toen gesproken:
'Goddank! Ze zijn gestopt met roken.'
|