Hij leeft er los op los
kent geen moment rust
moet steeds hard hard
op vlucht voor de stilte.
Hij breekt muren af muren op
scheurt stenen van wanden
vreet van een suikerspin
kauwt ballen zo zoet zoet zo.
Hij blust de brand met brand
of goedkoper schuimend bier
rookt als een ketter een ketter
bromt zijn scooter heilig.
Hij woont op mijn dak ik dak
uit alle voegen met man en macht
dreunt hij diep door diep door
de eenenveertig probleemwijken.