|
`k zit diep onder jouw huid, weet je
die vernedering, het aanrecht, je nam
en nam en nam, plaatste mij voor het blok
en deed het keer op keer
het deed pittig zeer, jij lachte
jouw stem zweepte, knalde
onvergetelijk
daarom
dichtte ik me weg
baande me door jouw hersenen
zette me ergens vast
en nam wraak
nu voel je mij
ik ben het water uit de kraan
ik ben het vloeibaar afwasmiddel
ik ben de combinatie
ik ben al die belletjes, telkens
telkens wanneer er eentje spat
voel jij dat, weet ik dat
jij opgedroogd kreunt
met je handen in `t schuimend sop
|