|
Als specialiste gaat ze
met spoed naar 's Gravenhage,
om daar het tegendraadse
gespuis te ondervragen.
D'r werk lijkt onbegonnen.
Ze moet gegevens krijgen.
De vrouw verhoort spionnen
die koppig blijven zwijgen.
Zo 'n man is niet bereid
om voor d'r door te slaan,
totdat ze hem verleidt
om mee naar bed te gaan.
Hij wordt door haar bekoord;
hij is ook maar een mens.
De slimme vrouw verhoort
z'n seksuele wens.
Zo wordt-ie goedgestemd
en weldra slaat-ie door,
want hij is ongeremd
bij 't sluwe kruisverhoor.
De nood is zo gelenigd.
Verheugd is ook de dame:
het nuttige verenigt
ze met het aangename.
|