Bijna ongemerkt werden
je ogen brozer
en duurden wandelingen
door het bos langer.
Tijdens het avondmaal verviel je
in een starend zwijgen
waaruit je plotseling ontwaken kon
om in vrolijk lachen uit te barsten.
Toen je op een middag zei
dat je dacht je verstand
verloren te hebben,
viel je hopeloos neer
in een fauteuil
met verwarring in je handen.