|
een reusachtige kathedraal doemt op
uit de mist waar mijn ogen vallen
mijn stem een bed legt in haar onmacht
de pilaren van licht zijn gedoofd
spartelend verdronken in de rivier
van zoemende schaduwen
ik vraag me af of de eeuwigheid
rimpelingen vormt in het water
of hoevaak een mens moet sterven
voordat de wind zijn naam meevoert
en de zee zijn herinneringen polijst
|
Reactie geven op dit gedicht? Klik hier !
|
De gedichten die ingezonden zijn op de website van de lettertempel en e.v.t. toekomst projecten die gekoppeld zijn aan de lettertempel blijven ten alle tijden eigendom van de feitelijke auteur van het gedicht. Zonder toestemming van de feitelijk auteur mogen de gedichten niet gebruikt worden voor andere doeleinden dan lezen op deze site en indien hier toestemming voor gegeven is door de feitelijke auteur het uitgeven van de gedichten door lettertempel zelf. Mocht er sprake zijn van misbruik van de content en de gedichten die gepubliceerd zijn op deze site door wat dan ook dan zullen er hoe dan ook (in samenspraak met de auteur) stappen worden ondernomen.
|