|
[al verlang ik niet dat de ochtend licht wordt
houd ik de nacht niet vast;
wanneer hij verdwijnt, spreek ik het woord,
dat aan op mijn tong ligt, niet uit]
waar wij op de klippen staan, kijken wij neer
op een zee en soms opent zich daar de aarde,
schuiven wij lente ter zijde en proeven
het zand met zijn smaak van vuursteen
jij gelooft dat mensen weggedragen worden
door een stroom alsof zij er nooit geweest zijn
die gedachte staat je aan; jij wilt geen tranen
noch rouw, geen graf en al helemaal geen steen
en al wil ik de ochtend niet zien licht worden
toch kan ik de nacht nooit vasthouden;
zelfs wanneer hij gaat, spreekt mijn mond
het woord dat op mijn tong ligt, niet uit
nooit willen wij de namen van dagen weten
sunset 22-05-2013
http://sunset.deds.nl
|