|
en op een morgen word ik wakker
zweef door de poorten van een droom
en wend mij naar het bos, breid armen uit
zing stil en het verwonder mij: is het een rook
die uit de daken stijgt, de warmte die
het huis verlaat; ik weet het niet
van boom tot boom ga ik; hun sap verdonkert
snel mijn kleur van 't lijf en op een open plek
verbleekt het weer, licht zich het woud
in 't water van een meer waarin ik zwem
een vis streelt mij, droevig juweel en danst
en kust zijn leven zoenend in mij in
en op een morgen word ik wakker
zweef door een poort aan iedereen voorbij
de vrouwen slagen snel een kruis
en mannen heffen werend beide armen
enkel de kinderen lieven mij al lijkt mijn lijf
in vlammen en sterf ik in het ijs
sunset 30-08-2012
|