|
Ik gloei en een
zware druk, een kringjuk
op mijn hoofd.
Klopt op de huid
en in het donker
geef ik licht.
Ik sidder weer
en met mijn staf
bonk ik massief met slagen
op de grond,
een gebaar - een open deur
waarin een zware, gouden kroon.
Met beide handen neem ik hem
en plaats hem plechtig op mijn hoofd.
De kringdruk wordt verzacht
en honderd zielen zweven door
mijn zijn.
|