Vreemd te moeten constateren dat ik in
het op dit moment geleefde leven . . .
Traag stroomt de rivier de lage vlakte in
haar bedding, jouw bewustzijn begrensd
door een volgend - meander me -
plotseling kan beseffen dat er nóg
een leven ná dit leven komen kan
vloeit ze herwaarts, met de mogelijkheid
van een plotselinge splitsing, gewenst
zwijgt ze steeds stiller: Verander me
onwetend wanneer zich het gaat voordoen
Niet in plaats van, of opnieuw geboren
maar er áán gekoppeld . . .
Zo stromen elk in eigenste loop
naar dezelfde zee, lijnen koesterend
nee, geen hoop, noch - droom me -
Zonder weet van levenslopen heb ik
dienaangaand geen keus, maar weet
het is géén wachten
overwinnend gruis, gesternte en misschien
de dood, komen thuis van kruistocht
leven wezenloos, herboren als Iskander
Wie kent niet het gevoel te willen schrijven
en tegelijkertijd de onmogelijkheid te vereffenen
de betekenis van de woorden zelf
en strijdend om te blijven
verander ik woordlijnen, beding
de beddingen hun water stroomopwaarts
geen ander dan ikzelf kan zeggen
waar de bron is, of vertellen
hoe rivier regen wordt