|
Zeven zonden nog te gaan en dat is knap.
Een man leest wijze woorden maar God schrijft
niet op borsten. Er zitten engelen op zijn handen
in 't zachtste blauw, het schittert van jewelste
Nog vijf te gaan en dat is lang niet slecht.
Er mag van alles branden de wereld is te groot
de dood een kwestie van begraven, het liefst
op zondag want Jesus heeft het mis, het kruis
is slechts een timmerplank vol gaten.
Nog drie te gaan het wordt wat krap.
Mijn vader is 'n stuk verdriet en moeder verft
de haren op een plaats waar alles klont.
Nors en vaal bidt zij haar broeken van de lijn.
Nog twee, die stop ik in mijn zak, als wisselgeld
het leven is nog lang.
|