|
Het zomers lommerspel van
varens en bramen
geschramde kinderknieën,
het winters glijden en juichen
over ijs, onder zware wolken
van zwevende vlokken
middagen met zonnen
van onbezorgde woorden
doelloos gedragen luchtbellen
al te vroeg doorprikt
naar de avond toe
klinkt des te scherper
de echo van heldere
kinderstemmen
één van ons staat op,
gaat zijn weg en
laat achterblijvers na-dralen
met wrange vragen:
een ingehouden snik
(11-4-2O12 tnv M-L door m)
|