|
Al ben ik vogelvrij
ik wiek mijn vleugelslagen
en vlieg aan haat voorbij
mij hoor je nimmer klagen.
Ik zweef op de termiek
zal lasten kunnen dragen
hoef niet om hulp te vragen
mijn leven is muziek.
Ik erfde dat geluk
na dagen vol ellende
want niemand kreeg mij stuk
mijn rampspoed kwam tot ende.
Jouw rode draad van haat
zal mij de mond niet snoeren
je kunt me niet beletten
dat ik in vrijheid praat.
Die mist van jaloezie,
zal nooit tot klaarheid komen
maar ik zie, wat ik zie,
mijn wereld is vol dromen.
|