De oude man
had poppetjes gekleid
van zijn ontlasting.
Hij wraakspaarde
voor zijn moresleger
tegen al die idioten.
Kundig stelde hij ze op,
de één was harder
dan de andere. Dat waren dan
de veteranen.
Zo kwam de vensterbank vol.
Een fort met zijn soldaten.
Een dorrig kerststuk was
vredig struikgewas met de kribbe
als schuttersput of zo.
Daar kwamen ze hem halen!
Het gespuis! Vuur mannen!
krijste hij. Vuur!