|
Rangen en scholen (essay cq: humor)
Stel dat je de lucht weerspiegelt met een reflectie, en deze reflectie bestaat uit vijf delen van in vijf verdeelde vijfhoeken, met diepte; stel dat je deze veelvoudige reflectie, nogmaals reflecteert met een dáár achter geplaatste spiegel, en dit uitrekent tot 1000 – dan heeft men dus indien men de vijfhoeken zou beschouwen als moleculen, een 1000 in categorieën van 5 gesplitste moleculen, en 3 dimensies!
Nee, het is mij nog nooit gebeurd dat mensen mij uitlachen, zelfs als ik in vodden loop, passeren ze zonder blikken of blozen. Slechts op school weigerde ze voor mij te zwichten, terwijl ik ze niet fijngeknepen kreeg.
Ik zou altijd nog zwichten voor de gene die niet eisen dat ik zwicht voor hén!
Kreeg iedereen maar de pest, dan zouden we niet klagen, he. Dan konden we klagen over hen die de pest niet hadden, terwijl er eigenlijk geen reden zou zijn tot zorg, hen uitlachen die zich zorgen maken. En zij die anderen willen helpen, onmogelijk maken om te bestaan; opdat we zonder hulp kunnen rotten in onze kadavers.
Binnenkort hebben we tenminste een Europese president. Opdat we democratisch mogen lijken. Het geld gelijker (of té gelijk) verdeeld zal zijn, eenheid opnieuw zal leiden tot stilstand en conservativiteit. En we een soort Oostblok der Koninklijke Nederlanden vormen. Dan is de Teerling geworpen!
De Koningin wierp een gewaagde Teerling door haar controversiële bezoek aan het buitenland een fractie van etmalen geleden.
Zij overwon hiermee de uiterlijke schijn die prevaleert boven het welzijn (van het volk) en hiermee zette zij een stap in de toekomst. Uiteraard is onze Koningin op leeftijd, en zal spoedig Prins Alexander haar plaats overnemen. Maar tot dusver is iedere koningin in deze dertig levensjaren dat ik hier woon (en ben geboren) een goede geweest. De wee-klagers over het Koningshuis zijn bij mij niet helemaal begrepen. Het kan misschien beter, hoewel ik denk dat het de top al haalt, maar het kan ieder geval zo veel slechter dat wij in onze handjes mogen knijpen en dankbaar mogen zijn met onze mogelijkheden tot het ontwikkelen van onszelf als individu.
“ Jongens kom, we gaan met juffie naar de plantenkas” en we gingen dan ook. Wat een goed idee was dat. We liepen wijl bewonderend de plantjes, door de broeierige kas. En ik zag een heel mooi, klein, leuk plantje. Ik raakte het aan, en de kindjes om mij heen, die tevens bewonderend hadden gekeken, keken nu nog verwonderder… “ Aa ah” hoorde ik rondom, en ik zag dat het kleine plantje de blaadjes terugtrok. Juffie zei: “ Ja, jongen, dat is een kruidje-roer-me-niet, mooi he” – waarop ik zei met mijn jeugdige naïviteit: “ Kijk, dat is juffie!” … Waarop juffie begon te huilen.
Al met al, we hebben een leuke dag gehad.
Zoals ik nu eindig met mijn essay, zo eindigt vele malen opnieuw het leven, en begint de cyclus van relativiteit opnieuw.
Zo kan een mens geen 100 levens leven, zonder tevens 100 doden te sterven. En wie zal zeggen, hoeveel meer doden een mens sterft, tijdens het leven…
|