|
De ouders zijn gestorven,
de kuikens uitgevlogen,
het veilig nest zo leeg;
Niets wat meer dringend moet,
nooit ging het ooit zo goed.
Wat doet er nu nog toe?
De zon schijnt en
de prunus bloeit:
misschien is thans het enig doel
te oogsten van de schoonheid
te leven en genieten
en hoef ik niet te zorgen,
dus neem nu maar die ruimte
en laat de boel de boel.
Die leegte leert te leven,
tijd om te lanterfanten;
waar anderen hard rennen,
zoek ik de stilte op,
proberend weg te dringen
dat ik me schuldig voel.
|