|
Ik droom niet van Maas en Waal, niet van de meanders in de rivieren die oneindig door traag laagland liggen. Ik droom niet van Lotte, van haar boezem en de slootjespringende kinderen of haar vervloekte verloofde en zijn pistolen.
Ik droom niet van Engeland, van een rustige man onbereikbaar maar met sterke armen en een avondbal. Ik droom niet van een eiland en een stam waarin de dagen gekerfd staan, een dag noem ik niet mijn vriend.
Ik droom van de gangkast, waar jouw foto hangt, waar alles is wat mij optilt en teneer slaat. Ik droom in de gangkast waar ik met jouw foto voor me de rust vind die nergens anders is.
|