|
niet treuren, kreunde je, dat is voor dieren
het paard, de rat, de zwaan, de leugenaar
vooral die laatste soort is zo onwaar
en hoopvol dacht ik: nog lig je te klieren
met slangetjes in praktisch al je kieren
leek je me toch niet voor het afscheid klaar
je levenslust was hoe dan ook notoir
elk ademtochtje reden om te vieren
ik zie wel aan de teint van je gelaat
en aan de vaagheid in je lieve ogen
en zeker aan je onbeweeglijkheid
hoe langzaamaan het klieren je vergaat
en dat je voor jouw doen zo onbewogen
daar voor me ligt - het einde is een feit
|