|
Zij is een mooie, slanke, goedgeklede vrouw.
Hij is haar man, een hard en machtswellustig beest.
Terwijl ze afkeer in zijn hele houding leest
als zij voorbij marcheert, roept hij schijnheilig wouw!
Hij domineert, hij is pervers en commandeert.
Hij, die weer eens een zogenaamde meeting heeft
en zich met smoezen in het nachtcircuit begeeft,
terwijl zij uren wacht tot hij weer huiswaarts keert.
Ze is hem meer dan zat, en heeft een plan gesmeed.
De rollen omgekeerd, ze neemt het heft in handen.
Een zweepje houdt ze klemvast, bijtend op haar tanden.
Daar staat ze dan, haar mooie lijf in leer gekleed.
Compleet verrast, geboeid maar hitsig nog het meest,
volgt hij haar handen op zijn allerlaatste feest.
|