nachtmerries vangen binnen handbereik
wanneer dromen ongrijpbaar lijken
weltrusten fluister jij zacht
al lig ik te beven en te rillen
dool ik in het hof van de nacht
voelbaar woelen tussen doornen
op jacht naar die ene uitweg
rooskleurig is niet te vinden in mist
duistere banen kruipen omhoog
verwikkeld in lakens van katoen
al smacht ik met gebalde vuisten
klaar om in het wilde weg te slaan
|