|
Game over
Het regent aan mijn kant van het huis.
De tranen slaan tegen het raam,
mijn muren worden onzichtbaar.
Heel zelden, af en toe, zie ik
een paraplu voorbij komen wandelen
met daaronder een mens;
een echtgenoot of een kind.
Ik sluit de gordijnen, het begint
donker te worden
aan de andere kant van de straat.
Lantaarns springen aan,
een verdwaalde vogel vliegt weg
zonder hoop
en ik ga zitten.
Bedenk me dat het genoeg is,
dat ik geen sorry meer wil zeggen.
Want het spel is over,
je bent je tegenspeelsters kwijt.
|