|
Hij kent de wijn. Z'n brein zit vol
van kennis over alcohol.
Een wetenschapper is-ie, dus
hij is een alcoholicus.
Door proeven is het hem bekend,
dat zelfs een hoogbegaafde vent
door zich aan wijn tegoed te doen
algauw verandert in een oen.
Ook door het drankhuispersoneel
wordt dit bevestigd. Dat-ie veel
van oenen weet, hoeft geen betoog:
al jaren is-ie oenoloog.
|