|
'Ik ben enig kind,' zegt-ie haar.
'Nou, ik ook,' zegt de vrouw. (Ze heet Saar.)
Hun gesprek schept een band:
pure liefde ontbrandt
en ze trouwen al gauw met elkaar.
Niet lang kinderloos zijn ze gebleven:
tot slot is hun kindertal zeven.
't Zijn allemaal zoons,
maar ze hebben geen ooms
of tantes en zijn dus geen neven.
De moeder van Saar kreeg op slag
nog wat kroost, dat het levenslicht zag:
een tweeling ontsproot
uit de grootmoederschoot
en de grootmoederschoot in de lach.
Ze zei: 'Ik heb liefde bedreven
en schonk nog twee dochters het leven
na heerlijk gevrij.
Lieve Saar, wees maar blij,
want je zoons zijn nu allemaal neven!'
|