een koortsdroom woekert door
zijn halfvervallen hondenkop
slaat woorden over de dijken
het water in en halveert hem
voor het vonnis voltrokken is
overdag zwijgen de bomen
bij het eerste licht de ijzel
uit hun knuisterige takken
maar hij kwijnt zelfs niet
voor de winter in zijn botten
er ijlen zesentwintig vogels
door de schemerlingse luwte
kortwieken in zijn koortsdroom
een halfvervallen hondenkop