|
ogen volgen patronen,
onafgebroken breuken
waar ooit rede met vrede vree
slaat aalglad gepraat
kraters in binnenkamers
onder het zout van tijd,
viert het profane hoogtij
ogenschijnlijk zonder einde
duikt ‘t verstand sporadisch op
om vervolgens te verdwijnen
het is leep bewind die beschikt;
waar wolven wolken tot monsters
kronen, bladeren trillen
daar tussen slaapt het kind
|