|
Flitsellichten spatten altijd af. Nooit nattigheid van water blazen. Wanneer klaterganzen dan landen zullen zinken spalen torentreden naar hoge wind geleiden.
Slechts de sloeter mag achterblijven. In morfogenese vertwijfelend zoeken naar zijn oer. Vol vermoeden dit in gratensoep te vinden verzinkt hij snorkelend in onmachtige diepte.
|
Reactie geven op dit gedicht? Klik hier !
|
De gedichten die ingezonden zijn op de website van de lettertempel en e.v.t. toekomst projecten die gekoppeld zijn aan de lettertempel blijven ten alle tijden eigendom van de feitelijke auteur van het gedicht. Zonder toestemming van de feitelijk auteur mogen de gedichten niet gebruikt worden voor andere doeleinden dan lezen op deze site en indien hier toestemming voor gegeven is door de feitelijke auteur het uitgeven van de gedichten door lettertempel zelf. Mocht er sprake zijn van misbruik van de content en de gedichten die gepubliceerd zijn op deze site door wat dan ook dan zullen er hoe dan ook (in samenspraak met de auteur) stappen worden ondernomen.
|