ergens langs de berm van een weg
sterft een aton langzaam tussen
bomen die ongewoon stil zijn
vervagen voetstappen langzaam
vreten maden van zijn karkas
terwijl de grond ijskoud wordt
gaat de wind liggen in onkruid
lees ik lang vergeten woorden
in de rimpels die de wind maakt
langs de diepten van het meer
"wat heb ik hier nog te zoeken
na driemaal bedrogen te zijn
door een traan en een tong
is zelfs de dood te zacht voor mij"
het uur van grijze wolven slaat
en de karavaan vertrekt in de berm
is het karkas allang verslonden
en er dooft een eenzame schaduw
ergens langs de berm van een weg