|
Als een briesend paard
verdwijnt verdriet in huivernachten
woelend zoekend naar een warmte,
die nooit tevoorschijn komt.
Rampen tekenen alle dromen,
waar de wil tot wakker worden
pas zijn oplossing voor vindt
en de droom verdrinkt in sloten koffie.
Nooit ging het nog zo goed
nu elk zwaar leed verleden
het zonlicht siert de mast
toch vreest men steeds een donderslag.
Er drijven zwarte wolken
die weinig goeds beloven
in dromen af en aan
tot wil om op te staan.
.
|