|
Mijn allerliefste schattebout,
ik schrijf je deze brief,
omdat ik steeds nog van je houd,
Mijn, God, wat ben je lief!
Wat was ik blij met jouw bezoek.
we hadden echter pech.
Ik vond je sleutels in een hoek,
maar toen was jij al weg.
We kwamen niet, hetgeen ons speet.
Je moest voortijdig gaan.
Hoe snel had jij je aangekleed:
m'n eega kwam eraan!
'Waarom lig jij zo vroeg in bed?'
vroeg hij verbaasd. Ik zei:
'Voor jou!' (Het was een goede zet.)
'kom snel en maak me blij!'
Hij zei vermoeid: 'Vooruit dan maar.'
Z'n bedje was gespreid.
In no time was ik met 'm klaar.
(Je had me voorbereid.)
Ik had de pret aan jou gegund.
Laat dít je leed verzachten:
ik had tot aan het hoogtepunt
slechts jou in mijn gedachte.
Je hebt bij mij een streepje voor
Ik zeg daarom 'Tot gauw,'
want alle dagen breng ik door
met hunkeren naar jou!
P.S.
Ik belde aan. Het had geen zin:
ik trof je thuis niet aan.
Daarom heb ik je sleutels in
je brievenbus gedaan.
|