Zittend aan de visvijvers
besef ik dat bladeren
ook paars kunnen kleuren
en Gucci goed past
onder mijn D&G zonnebril
Het is daar dat ik Gorter spreek,
we handen schudden,
Herman en ik.
Poëzie herleeft en ik neem
de middernachttrein naar nergens,
voel inkt over mijn hand druipen
en verstopt in
het afvalbakje
liggen mijn eerste verzen
weg te rotten.
We zingen als nachtegalen,
waterwandelen tot het wad;
verdrinken, verzinken in de eerste slok.
Deze gifbeker van goud,
omdat hij zo goed past
bij mijn Armani-pak.
En Hermans' zilveren sjaal.
22 maart 2011
Paul de Bruijn