|
Plots wordt alles mij te veel.
Niets zit mij nog erg mee.
Ik verval in een mistroostige bui,
heb zin om zomaar, uit te huilen.
Met spanning voelbaar in mijn borstkas, kijk ik
naar de vreemdeling in het spiegelglas.
Ik lijk het noorden wel even kwijt
en moe van de dagelijkse strijd.
Wat is er mis, dat ik aldoor zo zucht ?
Ze zeggen “Het zit in de lucht.”
De winter duurt veel te lang
en de zon is weer van de luie kant.
Maar nu is het welletjes geweest !
Komaf maak ik met deze kornuit,
die zorgt voor muizenissen in mijn geest.
Ik trek er eens flink op uit, en….
aan zee, gooi ik gewoon alles eruit.
|