|
ik schrijf kortig en kracht op uw lijf wat er mij stijf knijpt maar doodt het denken niet het hart?
mag ik plukken aan de puzzel die uw wezen in mij legt en die ik uit de taal peuter?
toen ge zei, volg toch uw leuter toen krampte ik gedicht ineen
ik heb bundels lenige liefde in m'n kleine teen over hoe we eeuwig tussen de goden slijten
misschien gewoon uw naam op een gouden plakkaat en een roos op de grond
misschien gewoon uw kont wij twee delen, verbonden door uw bergrug en in 't linnen samen spelen
|