|
En in de ochtend was ik nooit meer dan een goede kennis
lag het dan aan mij dat ik je kwetste, ik wist niet beter.
Als je jezelf tegenspreekt komt er altijd een moment
dat je tong verstrikt raakt, zich om je keel draait en je verstikt,
woede danste tussen ons in, en onmacht draaide je om
de passen gingen je te snel, ik stond steeds op je lange tenen.
Jij praatte altijd, maar ik zei meer, - alles behalve sorry -
dat niet, en nooit, ik leef mijn eigen tijd.
|