Als adem ordent
zo de zon dit blad
in schijn en schaduw
heeft verdeeld
en rust
zo verschuift de dag
in een decor van licht en lucht
met onverschillig dwalen.
Langs een voor- en tegenkant
versterkt het weten
met het wachten op de warmte
die de argeloosheid,
zorgeloosheid
strammer stemt,
waarna het weten in de
wisselwerking van de uren
ook verstrijkt en uit
het licht en lucht
naar duisternis
je zachter stemt en
op een zalig uitstel weggerukt,
het wachten naar je hand gezet,
verstilt.
’s Nachts waakt de vergetelheid
en luwt het wachten
in orde van de adem.
(040708)