ik lig hier jong belegen in de wei
een verse tegenstander op te wachten
nog met een overwinning in gedachten
die jongens van zojuist, ’t was geen partij
op fijne plekjes kietelden ze mij
maar lange halen en veel pielen brachten
zo weinig dat ze zelf hun bal ontkrachtten
die oorlog wezen moest - en ’t was voorbij
die pot van nu wordt meer dan lekker stoeien
zo blijven liggen helpt niet tegen koeien
die niet in balverliefde zooi verdwazen
zo’n uitworp hoef ik niet flats op m’n kop
die kauwgirls malen nergens om, en hop
ze nemen me haast achteloos te grazen