Kuierend begeef ik me naar huis
Feestgedruis verdwaalt
in het briesende buiten,
terwijl oren nasuizen
in de kortstondige avondrust
Passieve rook vlucht
uit verklamde kleren
Blijvend, is de herinnering
aan een bruin café
Alleen vervolg ik de weg
welke gebruikelijk went
Handen troosten in de zakken
Ze ontwennen,
van de liefdevolle handreiking
welke voorheen de aftocht kleurde
Ze verklammen, wenen
op de terugtocht zonder jouw
verbindende aanwezigheid
Geschrokken van de vordering
wens ik de schaduw,
een goede nacht
welke verdampt
bij het dichtslaan van de voordeur