|
Ik heb heerlijk in zee gezwommen, er waren die
prachtige golven, hoog en veel wind.
Ik heb gezongen. Het was puur geluk. Ik voelde me
sterk. Zeker geen zwak en oud mens.
Een uitgelaten verrukt mensenkind dat speelde met de
zee, de branding, de wind en de zon. Vrij.
Die stralende wildheid en vrolijkheid die ik had als
kind. De opgetogenheid waarmee ik ook genoot van heel
hard rennen, heel ver springen, heel hoog springen.
Duikelend in het wilde water ben ik weer het vrolijke
kind van vijf.
Zwemmen in zee: ha, daar komt een golf. Ik word
omgegooid. Op de bruisende top laat ik me vervoeren. Ik
lach. Ik lach. Verrukt. Daar komt weer een golf! Ik
duik er in.
Over de kop ga ik. Dan sta ik weer op mijn voeten. Ik
blijf maar net overeind want de zee trekt...zuigt het
zand onder mijn voeten mee. De diepte in.
Om mij heen zie ik de prachtigste kleuren. De lucht is
grijsblauw. Het water is zilverig grijs. Het strand is
grauwgrijs. Het puingruis van eeuwen. In de verte zie
ik alle grijstinten van de wereld. Maar vlak voor mijn
ogen, als ik in de zee zwier, om en om buitel in het
bruizige water, zijn er duizenden kleine kleuren, alle
sprankelingen van de regenboog, prisma's van rozerood,
groen. Goud en paars. Fel fonkelen ze als even een
bewolkte zonnestraal de schuimende golven schampt.
Ik proef en ruik het bittere zilt. Mijn lijf tintelt.
Naast me gillen wat kinderstemmetjes hoog op. Verrukt.
Boven mij zingkrijsen meeuwen. Ik leef! Ik ben op jaren
en oud en jong en ik leef. Voor zulke tijden leef ik.
Ik ben de zee, een wolk, een lied. Zeezonzandzoutzang.
Link naar de illustratie die hierbij hoort:
https://www.flickr.com/photos/evamaria2010/32025582135/
in/dateposted-public/#
|