Hoofdmenu
    Hoofdpagina
    Gedichten
    Auteurs
    Zoeken
    Reacties
    Insturen
    Voorwaarden
    Greencard
    Contact

  Inloggen
 

  Registreren
  Wachtwoord vergeten

  Laatste 35 reacties
 
re: FEESTDiotheC...
re: Lezenwietewu...
re: Lezenwietewu...
re: FEESTSoit
re: FEESTSoit
re: vegannis...MirandaMei
re: FEESTMirandaMei
re: InktDiotheC...
re: Pasen aa...Tsila
re: Inktwijnand
re: vegannis...Erik Le...
re: vegannis...Mr.Deuce
re: InktLetItAl...
re: InktLetItAl...
re: InktLetItAl...
re: InktLetItAl...
re: InktBuigt
re: Inktcoolbur...
re: InktDiotheC...
re: Inktwijnand
re: Inktcoolbur...
re: Inktwijnand
re: InktDiotheC...
re: InktDiotheC...
re: InktDiotheC...
re: (G)razen...coolbur...
re: Spokencoolbur...
re: De geur ...Claudel...
re: SpokenClaudel...
re: vegannis...Erik Le...
re: [30-007]...Claudel...
re: Morsewijnand
re: Herderst...coolbur...
re: Nimfomaniakcoolbur...
re: Brozen d...MirandaMei
 Meer reacties

  Laatste 25 gedichten
 
Inktcoolbur...
vegannisatieErik Le...
The African ...Claudel...
Licence to k...Claudel...
I wanna be y...Claudel...
Waar is Stev...Claudel...
alweer bijna...DiotheC...
Con-textdegon valk
Stop de tijd !!Claudel...
Tattoo you Claudel...
Zo'n dagDiotheC...
Een HuisHenk Gruys
herfst 2019augusta
FEESTSoit
Filosoof in ...Claudel...
bewegingenErik Le...
dubbellevenErik Le...
Claude Money?Claudel...
Brothers in ...Claudel...
Beast of bur...Claudel...
VogelsMarkeR
SleutelsHenk Gruys
Renee, remem...Claudel...
ViltjeSoit
Adem voor ad...seline168
 Meer gedichten
De Races - (slot)
 Henk Gruys - 16:20 26-12-2014 Stuur e-mail  Profiel bekijken van Henk Gruys  Bekijk statistieken van dit gedicht 

De Races - (slot)


Godgloeiende! Zestig liter net getankt! Hij ging naar zijn "kantoor", maar daar was alles nog. Zoveel was daar trouwens niet te halen. Hij beende terug naar de deur en loerde om de hoek naar buiten, maar het was overal zo stil of er in een straal van kilometers geen mens was te bekennen. Hij liep om de hangar, steeds scherp om zich heen kijkend, maar er was niemand. "Dieventroep..." mompelde hij. – En wie waren voor zoiets lulligs de gegadigden? Fred, Harrie of Rinus?.. Of Kamiel natuurlijk. En vergeet even die rotjongetjes niet met hun crossbrommers die de laatste tijd de boel bij de heuvel onveilig maakten! Harrie kon je trouwens wel afschrijven... En wat dacht je van dat woonwagencentrum in de buurt? – Was ik hier een kwartier eerder geweest, dan had ik ze nog kunnen grijpen, dacht hij, amechtig van kwaadheid en van het banjeren door het struweel.
    Hij smeet zijn deur dicht en ging op weg, omlaag wadend door doornhagen en struikgewas. Het stof wolkte op rond zijn voeten, want regen had hier al vier weken niet meer geplensd.
    Rafelige zandsporen voerden naar een woestenij voor een water, dat als een soort grensrivier het braakland van het woonwagenkamp scheidde.
    Maar halverwege bedacht hij zich. Het woonwagenkamp viel af. Een zwerfkamp van nomaden. Veel te ingewikkeld! Hoe zou je daar bij die lui ooit iets ontdekken? Hij keerde zich af en liep een zijpad met berkebomen in. Zijn woede bekoelde geen moment. Dat zoiets er nog bij moest komen! Wie hielp hem eigenlijk nog? Wie stond nog aan zijn kant? Ze wilden wèl allemaal mee verdienen; ja dan drongen ze onmiddellijk vooraan! Maar alle kosten waren wèl voor hèm hoor! Hij had de verantwoording voor de exploitatie van het circuit. En wat dacht je als het mislukte en hij hun hulp inriep? Dan kwamen ze zoet grijnzend naar je toe: "Sorry Richard, het spijt me wel zo ontiegelijk voor je. 't Is werkelijk heel bedonderd, maar ik moet eerst nog effe weg naar de stad. Dringende afspraak weetjewel." – Nee ze bestòlen je liever. De benzine onder je kont vandaan! Dag lieve vrienden!
    Drie jongens op halfonttakelde brommers kwamen juist weer voorbijknetteren om bij de heuvel te gaan racen. Ze besteedden totaal geen aandacht aan hem, keken niet eens, deden of alles zo hoorde. Die gooi ik straks zò van het terrein, dacht hij gemelijk.
    Hij werd ineens zo moe van alles, van het lopen, van alle mensen die hij hier de laatste maand had ontmoet, eigenlijk van zijn hele leven tot nu toe, dat hij een ogenblik stilstond en zijn handen voor zijn gezicht deed. –
    Maar voor korte tijd, want hij was nog lang niet klaar. Voor de oude keet van Rinus, waar een complete vuilnisbelt van oude keukenkasten, onbruikbare elektrische apparaten, roestige autospatborden en vergane pallets omheen lag, liep hij een blikken pad op. Erachter waren nog meer schuren, half ingestorte caravans en smerige auto's. Een nederzetting van idioten.
    Hij zag niemand, ook niet bij de keet. Hij ging naar de deur en bonsde erop, zijn gezicht bij het hout, of hij luisterde naar gerucht van binnen. "Rinus! Doe open! Ik moet je spreken!" Hij keek vlak langs de verroeste stijl omlaag naar zijn schoenen die witbestoven waren van het zand. De deur werd subiet opengedaan en Mireille stond in de opening. Ze had zeker vergeten haar haar te kammen. "Waarom dat gehengst? Ben je gek geworden? Wat is dat voor idioterie?!"
    "Ik moet Rinus hebben! Vlug een beetje, ik heb wat te bepraten, waar is die?!"
    "Rinus is er niet. – En ik weet ook niet waar-ie zit, hij is er niet! Met jou heb ik niks te maken! Lazer op! Laat ons met rust!" Ze hield haar duster bovenaan dicht, rukte de deur uit zijn hand en smeet hem voor zijn neus dicht met een molmige slag.
    Richard liep langzaam achteruit. Dit was toch het toppunt! Jezes!! Hij zocht naar iets om mee te gooien, zijn woede op te koelen, wraak te nemen, al was het maar voor even.
    En waar viel zo zijn oog op?! Zijn eigen plastic jerrycan van vijfendertig liter stond hier naast de deur! Met twee stappen was hij erbij. Geen twijfel mogelijk, omdat hij ooit zijn initialen in de dop had gebrand met de soldeerbout. Die jerrycan had hij in de hangar niet gemist, er niet op gelet. En nu was hij leeg, uiteraard. Hij schroefde de dop los en rook eraan. Benzine! Als hij het niet dacht!
    Hij wou het ding meteen wegschopppen of door het raam van de keet smijten, maar bedacht zich. Het was immers het bewijs? Rinus kwam nu heus aan de beurt, daar kon hij op rekenen! De brandstof in zijn eigen wagen overgetapt of verkocht! Misschien wel aan die puistenkoppen met die brommertjes!
    Hij liep hij naar het berkenbosje en ging zitten op een boomstronk aan de rand. – Had hij hier nog wel iets te zeggen? Op zijn eigen domein? Had hij hier nog enig gezag?! Dit liep toch de spuigaten uit met die gasten. Maar daar zullen we gauw een eind aan maken... Voorover gebogen bleef hij tien minuten nadenken. Grassprietjes trok hij licht tandenknarsend uit het zand en gooide ze in de struiken. Af en toe sloot hij de ogen en zuchtte blazend.
    Na enige tijd zag hij in de verte de terreinwagen van Rinus aan komen hotsen. Richard sprong op en ging erheen. Rinus stapte uit en keek pas op toen Richard voor het portier ging staan. Rinus had een nieuwe gele tuingieter bij zich die hij op het dak van de auto legde. "We moeten effe praten," zei Richard nadrukkelijk. De ander begon hem direct uit te lachen. Om hem van de wijs te brengen, dacht Richard. "Hoe kom jij aan mijn jerrycan?" vroeg hij. "Hoe komt die goddomme met mijn naam erop bij jouw deur te staan?"
    "Met jouw naam? – Dàt ding daar? O, die heb ik gevonden bij het circuit." –"O, en die kon je goed gebruiken om er wat in de vervoeren bijvoorbeeld?"
    "Ach man wat lul je toch! Het barst hier overal van die ouwe dingen. Zoek dan zelf een andere!"
    "Nee da's wel toevallig! Nee, die liggen daar niet! Helemaal niet! En jij hebt hem daar ook niet gevonden klootzak! Je hebt hem gewoon weggejat, bij mij uit de hangar. Omdat je er benzine in moest doen! Benzine uit mìjn wagen!"
    "Denk je dat ik jóuw benzine gestolen heb? Denk jij dat ìk dat gedaan heb?! Sodemieter nou gauw op!.." Rinus sloeg naar hem, maar Richard ontweek de klap en Rinus raakte alleen de lucht in de buurt van zijn kaak; Richard voelde de wind, maar week niet terug.
    "Klerelijer!" – "Vuile rotdief!!"
    Mireille kwam uit de deur en schreeuwde: "Rinus! Ophouden!" Maar de mannen hadden elkaar bij de schouders gegrepen en probeerden die met macht omlaag te drukken. Richards schoenen gleden weg in het zand, hij hoorde zijn jasje kraken.
    Er werd geworsteld en gebokst, al waren de stoten over en weer meestal mis. Kreten en gesteun vermengden zich met gevloek en gestamp in het zand. Toch kreeg Richard nog een klap, op zijn oog, niet eens een harde, het leek meer omdat daar toevallig zijn gezicht was. Hij probeerde terug te meppen in de telkens wegduikende tronie voor hem, maar zijn vuisten sloegen in de lucht of smoorden in het gewatteerde jack van Rinus.
    Langzamerhand werden hem alle krachtsvertoon en pijnen zinloos. Buiten adem overwoog hij weg te hollen of zich plat op de grond te laten vallen, met zijn handen boven zijn hoofd als een soort overgave.
    Maar ineens was het afgelopen, doordat Rinus wegliep nadat hij hem nog een dreun verkocht. Bij Mireille gekomen sloeg hij het stof demonstratief van zijn handen en stak zijn armen uit of hij haar in geen dagen had gezien. Samen verdwenen ze in de caravan.
    Richard stond nog op het pad en voelde aan zijn wang. Er snerpte iets onder zijn oog; de rug van zijn hand vertoonde een rode streep van bloed. Hij zweette hevig, het duizelde hem. Hij knoopte bevend zijn jasje dicht, maar kon de knopen niet vinden; waren die soms verdwenen...
    Ineens zonk hij op de knieën en barstte in snikken uit.
    Met zijn handen voor zijn gezicht zat hij huilend tussen het afval en plastic velletjes. Zijn woede verminderde niet. – Wat kon hij nog beginnen... Ontlúisterd leken zijn dromen en ideeën, alles zwartgemaakt, bespot, onbruikbaar vernield... En nog wel op z'n eigen grondgebied. Juist nu hij daar iets daartegen wilde doen... Nooit tevoren had hij rekening gehouden met zulke situaties en etters zoals Rinus... Maar ze waren er... zulke figuren had je overal. De laffe tegenwerking die hij ondervond... Snuivend bleef hij in het zand zitten, gebogen, met gesloten ogen.
    Nog één keer ging de deur van de keet open. Er werd gelopen en de lege jerrycan plofte in het zand naast hem.
    Maar na een poosje kalmeerde hij wat en begon hij te overdenken wat hem te doen stond. Want er móest iets gebeuren, dat was duidelijk. Hij kon zich niet langer door iedereen voor de gek laten houden!..
    Hij stond op. Ik moet schoon schip gaan maken, dacht hij. Iedereen die hier niet hoort van het terrein gooien. Om te beginnen een eind maken aan dat stomme gecross. Dat had ik al veel eerder moeten doen. De wond onder zijn oog snerpte. Hij keek naar zijn schoenen die nieuw waren, maar oud leken door alle vuiligheid. Zijn jasje vertoonde bij de mouw een losgeraakte naad, als van een zwerver.
    De jongens zag hij niet, maar het geknetter van hun afgesleten machines klonk hem op het moment extra dreinerig in de oren. Hij had het gevoel of hij strompelde toen hij naar de heuvel liep, en zijn knieën knikten. Ik ben er nog lang niet van bekomen, dacht hij.
    Toen hij aankwam, ontdekte hij ze aan een andere kant. Twee hadden hun motoren afgezet, de derde reed nog. Het was daar wat lager en Richard daalde met stijve bewegingen af. Hij begon, voordelig vanaf de hoogte: "Ik weet niet of jullie het weten maar dit is particulier terrein! Je hebt hier niks te maken, dus opsodemieteren!" De jongens lachten verlegen, keken naar hun schoenen en naar elkaar, maar leken niet van plan in beweging te komen. Richard begon aan een rode brommer te trekken, maar de jongen die ernaast stond gaf niet mee; hij grinnikte een beetje alsof hij niet kon geloven wat er gebeurde. Het werd een heel geduw en getrek. Maar eensklaps wees de jongen over Richards schouder en riep: "Hé! moet je kijken!! Er is brand!"
    Richard dacht dat het weer zo'n kinderachtig grapje was, en argwanend draaide hij zich om...
    En wat hij toen zag! Vuur!! De vlammen kolkten al boven de bomen uit.
    Hij begon onmiddellijk te hollen in de richting van de brand. Maar na tien passen wist hij eigenlijk al: het is de hangar met de Chevrolet.
    Het alarmerend geknap en geknal van de brand was goed te horen. Er verschenen allemaal vlekken voor zijn ogen en die waren nu niet van de zon.
    Twee schimmen kwamen op hem toe, Harrie was er één. – "Richard! schreeuwde hij, "waar zat je?! Je hele zóótje staat in de hens!!"
    –En wie was die andere?.... Wat moest Steehouwer hier? De sponsor! Waarom was die helemaal hiernaartoe gekomen? Hij liep hen tegemoet, hij kon geen woord uitbrengen, telkens omkijkend naar de brand; hij bleef zijn armen maar opheffen om ze weer hulpeloos te laten vallen.
    Zijn gezicht was tot een afschuwelijke minachtende grimas vertrokken. Toen verplaatste zijn aandacht zich meer naar Harrie en Steehouwer. Het leek wel of hij kwaad op hen was. Of hij gebelgd was over hun plotselinge verschijnen hier.
    Of ze niet juist aan zijn kant stonden, maar hem al van het begin af gedwarsboomd hadden in zijn natuurlijk functioneren.


Reactie insturen
Graag eerst...

Inloggen of Registreren

De gedichten die ingezonden zijn op de website van de lettertempel en e.v.t. toekomst projecten die gekoppeld zijn aan de lettertempel blijven ten alle tijden eigendom van de feitelijke auteur van het gedicht. Zonder toestemming van de feitelijk auteur mogen de gedichten niet gebruikt worden voor andere doeleinden dan lezen op deze site en indien hier toestemming voor gegeven is door de feitelijke auteur het uitgeven van de gedichten door lettertempel zelf. Mocht er sprake zijn van misbruik van de content en de gedichten die gepubliceerd zijn op deze site door wat dan ook dan zullen er hoe dan ook (in samenspraak met de auteur) stappen worden ondernomen.
2006-2024 © Bizway - BTW nr. NL821748014.B01 - KvK 28086287