|
Daaronder is zij naakt
met mooie, volle borsten
een strakke buik en heupen
waar ik mezelf aanleggen kan
als een schip, dat terugkomt
van de reis uit verre landen
met goud dat aan de bomen groeit.
Haar kussen zullen naar kersen smaken
de mond teder als een pauwenveer
streelt luchtigjes de koele huid
herinnert zich de vleugels nog
geruisloos gedragen op de wind.
|